Op de Veluwe woonden eens misschien wel honderdduizend Russen en Oekraïners
Op de Veluwe woonden in de prehistorie misschien wel honderdduizend mensen, afkomstig uit het huidige Rusland en Oekraïne. Dat blijkt uit een onderzoek naar grafheuvels in het natuurgebied, dat nieuw licht werpt op wie onze voorouders waren.
Dolenthousiast is de Leidse archeoloog Quentin Bourgeois over wat hij vindt tijdens zijn onderzoek naar grafheuvels op de Veluwe. Met behulp van de nieuwste technologie ontdekt hij met zijn team al sinds mei grafheuvel na grafheuvel. Dachten we voorheen dat op de Veluwe zo’n 500 tot 750 grafheuvels lagen, Bourgeois verwacht uiteindelijk het dubbele aantal te kunnen noteren. Misschien zelfs 2.000. Ze dateren van pakweg 2800 tot 1000 jaar voor Christus. En ze blijken opgeworpen te zijn door migranten die vanaf de Russische steppe hierheen trokken.
Het onderzoek werpt een radicaal nieuw licht op wie onze verre voorouders waren en op hun onverwacht grote aantallen. ‘We ontdekken op de Veluwe in feite de sporen van het ontstaan van de samenleving zoals we die nu kennen’, zegt Bourgeois. ‘Vanaf het derde millennium voor Christus is Europa eruit komen te zien zoals het er nu uitziet en zijn wij eruit gaan zien zoals we er nu uitzien. Deze mensen spraken vermoedelijk Proto-Indo-Europees, waaruit onze Indo-Europese talen voortkomen.’
‘Zinvol en toonaangevend’, noemt archeoloog Stijn Arnoldussen (Rijksuniversiteit Groningen) het onderzoek, waar hij zelf niet bij betrokken is. ‘Bourgeois blaast een onderzoeksgebied dat feitelijk stil lag nieuw leven in.’
Prehistorische grafheuvel bij Speulde (gemeente Ermelo).
Lijkschaduw
Onder elke grafheuvel ligt één persoon, vertelt Bourgeois. ‘Voor het lichaam werd eerst een kuil gegraven, met een grafkamertje erbij waarin giften gingen: een aardewerken beker, een kling, een stenen hamerbijl, een vuurstenen bijl, soms wat barnstenen kralen.’ Het graf werd afgedekt met een enorme berg plaggen van gras- en heidegrond. Zo ontstond een heuvel. Lang niet iedereen kreeg zo’n monumentaal graf. Ze waren vermoedelijk voorbehouden aan belangrijke personen uit de familie of uit de gemeenschap.
Hoewel van de meeste lichamen niet meer over is dan een ‘lijkschaduw’, een verkleuring in het zand, zijn in sommige graven botresten aangetroffen. ‘Sinds een paar jaar kunnen forensische genetici uit minimale botresten toch dna-materiaal halen. Dat internationale onderzoek verandert ons beeld van de prehistorische bewoners van ons deel van de wereld radicaal: 75 procent van de huidige bevolking van Europa stamt genetisch af van migranten uit Rusland en Oekraïne. Pas sinds 2015 weten we dat er vanaf 3000 jaar voor Christus een grote migratiegolf heeft plaatsgevonden van de Russische steppen naar West-Europa.’
Ook de grafgiften en de begrafenisrituelen komen overeen met prehistorische Russische en Oekraïense: mannen worden op hun rechterzij begraven met het gezicht naar het westen; vrouwen op hun linkerzij, met het gezicht naar het oosten. ‘In de buurt van Moskou vind je graven die vrijwel identiek zijn aan die op de Veluwe’, zegt Bourgeois.
‘De vraag is waaróm deze steppevolken met hun kuddes naar het westen zijn vertrokken: vanwege ziektes? In de tandplak van deze migranten zien we sporen van het dna van de pest-bacterie.’ De gevonden grafheuvels zijn het topje van de ijsberg: in de loop der eeuwen zijn er talloze verdwenen. Bourgeois deduceert onder andere aan de hand van de beschikbaarheid van landbouw- en graasgronden dat er zeker tienduizenden bewoners zijn geweest, misschien zelfs honderdduizend. Daarmee was de Veluwe in die tijd een zeer dichtbevolkt gebied.
Foto: Elroy Spelbos
Laserstralen
Dat er sinds kort opeens zo veel grafheuvels worden ontdekt, is te danken aan nieuw beeldmateriaal en aan meer mankracht. De overheid heeft vanuit vliegtuigen met behulp van laserstralen gedetailleerde beelden gemaakt. Laserstralen registreren de hoogteverschillen op de ‘kale’ grond, ongeacht de begroeiing.
In samenwerking met Erfgoed Gelderland lanceerde Bourgeois in mei de site erfgoedgezocht.nl, een zogeheten citizen science-project. Via internet bekeken honderden vrijwilligers de laserfoto’s. Om tot een goed oordeel te komen, wordt elke foto bekeken door vijftien mensen. Als ze daarop iets vinden, wordt die lekenvondst eerst nog gecontroleerd door de archeologen. ‘Het resultaat overtreft mijn stoutste verwachtingen’, zegt Bourgeois: ‘Inmiddels zijn bijna 240 duizend beelden bekeken. Daarmee zijn we al op eenderde van het beschikbare beeldmateriaal.’
Op die manier zijn tot nu toe zo’n duizend grafheuvels geïdentificeerd. ‘Ze liggen in lange rijen, op dezelfde manier als in Drenthe, Denemarken, Polen en Oekraïne.’ Bij Epe is een heuvelrij gevonden van 6 kilometer lengte, met om de paar honderd meter een grafheuvel; en het ziet ernaar uit dat die nog 4 kilometer doorloopt.
Bourgeois mag graag peinzen over de ideeën die ten grondslag hebben gelegen aan het aanleggen van grafheuvelrijen. Uiteraard zijn het gedenktekens voor de doden. Maar ze vormen ook een route: je kunt vanaf de ene grafheuvel de volgende zien liggen, zodat je de weg kunt vinden. Mogelijk hoopten de bouwers dat je voorouders zo je reis beschermden. Ook als je helemaal naar West-Europa ging.